Dag 13, 14 en 15

23 oktober 2016 - Pokhara, Nepal

Eergisteren hadden we weer een hobbelige rit die uren uitliep. Er werd aan de weg gewerkt. Het was zo stoffig dat zelfs de bosrand waar we langs reden grijs was in plaats van fris groen. Onderweg kwamen we langs een loopbrug van zeker een paar 100 meter lang was. Deze bungelde boven een diep ravijn met een woest ogende rivier. De bodem van de brug was een ijzeren raster waar je je dood tegemoet keek... mocht je er af vallen. Kortom we moesten er een stukje op lopen. In de avond kwamen we aan in Phokora, waar we bij een slecht Engels sprekende boekinsagent een wandeltocht hadden gepland.

Na een nacht slapen op een keihard matras (wat normaal is in Nepal) werden we om 6:45 opgepikt met een krakkemikkige jeep zonder vering, om vervolgens flink heen en weer te worden geslingerd over de weg. Samen met 2 Fransmannen en onze gids stonden we halverwege onze eerste berg in het Dhampus gebergte. Daar beklommen we de eerste 2 km een met rotsblokken gebouwde trap met hoge trede, waarvan je niet snapt dat die kleine Nepalezen mensen hem kunnen beklimmen. Na 250 meter ritsten we de broekspijpen af en op 500 meter trokken we gutsend van het zweet onze T-shirt uit. Na 2km veranderde het landschap regelmatig van bos naar beekje. Op de top aangekomen hadden we een prachtig uitzicht op de besneeuwde toppen van de Himalaya. Bovenop de berg stond een enorme schommel van bamboe. Het is moeilijk te beschrijven hoe het was daarop te schommelen. Na 10 km was onze wandeltocht klaar en stuiterde we met een voldaan gevoel terug over de weg naar ons hotel. In de avond hebben we een biertje gedronken in het park bij een half gezonken boot, die er best mooi uitzag bij de ondergaande zon. In de avond na lang zoeken een redelijk authentiek plaatselijk restaurantje gevonden in dit touristische gebied.

Na weer een nachtje op een matras te slapen die waarschijnlijk harder is dan de vloer, zijn we er vroeg op uitgetrokken voor een kort boodtripje richting de voet van     de Stupa. Hier zijn we na een flinke klim lichtelijk doorweekt aangekomen op de top, om de world peace Stupa te bezichtigen. Een groot wit gebouw met vier grote goudkleurige boeddha's. Naar beneden ging een stuk sneller, maar wel met meer struikel gevaar. Halverwege was onze boottaxichauffeur (een puber jongetje op slippers, die twee keer zo snel was als ons) al op ons aan het wachten. Onderweg op de boot gaven we hem fooi en wat koekjes. En met de koekjes leek hij nog blijer dan de roepies die we hem gaven. Dus gaven we hem ook nog maar wat water.
Hierna zijn we ons om gaan kleden in het hotel.....om vrijwillig met een enorme vlieger van een berg af te springen.. oftewel paragliden. Hiervoor werden we opgepikt door een jongen en een meisje op een scooter. Halverwege werd het  meisje aangehouden en de sleutels werden uit het contact gehaald door een agent met een glimlachje. Uiteindelijk mocht ze wel doorrijden, maar niet met Lisette achterop en dus moest de jongen die Willem had gebracht mij ophalen. Hierna gingen we met een rammeljeepje de 1600 meter hoge berg op. Om deze vervolgens in een vogelvlucht af te dalen met een prachtig uitzicht op de groene bergen, het zilver kleurende meertje, de bruine paadjes en kleurrijke mini-mensjes. Na de landing hebben we nog hard gelachen om een koe die constant probeerde het afwaswater op te drinken en op zoek was naar de rest van het afwasmiddel. Uiteindelijk bleek Willem geluk te hebben, want meestal willen de Nepalezen-paragliders geen passagiers van 2 keer hun lengte meenemen.
Met een voldaan gevoel de dag afgesloten met noedelsoep, bier en een bananenpannekoek.

Foto’s